maart
2011


Urban hiking: fitnesstraining voor lichaam en ziel (deel 2)               naar deel 1

Tekst en fotografie: Jan Everink

Door urban hiking kan je een stad veel beter leren kennen dan door er alleen over te lezen. Over de meeste nieuwe buurten buiten het stadscentrum is trouwens doorgaans vrijwel geen toeristische informatie te vinden.
Er is wel veel gepubliceerd over allerlei bezienswaardigheden in oude binnensteden en dorpen, maar over de nieuwe buitenwijken van een stad staat maar weinig op papier of op het web.


Routeplan maken

De eerste stap bij een urban hiking tocht is om een wandelroute op het web te zoeken of er zelf een te maken. Op het web zijn wel beschrijvingen van stadswandelingen te vinden, maar zelf een routeplan maken is leuker en creatiever. Dat is met behulp van een goede kaart niet moeilijk. Van vrijwel iedere stedelijke agglomeratie zijn uitstekende kaarten verkrijgbaar met een schaal 1 : 12.500 of nog beter 1 : 10.000. Als de kaart niet voldoende informatie verschaft kan je bijvoorbeeld met de satelliet-weergave van Google Maps naar meer details zoeken.

Urban hiking is een geweldige activiteit om zowel je lichamelijke als je psychische conditie te verbeteren, maar dat werkt alleen goed als je wandelt volgens een routeplan. Veel urban hikers maken voor ze op pad gaan zelf een routeplan in de een of andere vorm. Als je in een vreemde stad gaat wandelen zonder een plan dan moet je onderweg steeds zoeken en op de kaart kijken. Met een goed routeplan heb je tijdens het wandelen je aandacht vrij om rond te kijken.

Bij het zelf maken van een routeplan gaat het vooral om het kiezen van oriëntatiepunten. Dat kunnen bijvoorbeeld winkels, bedrijfsgebouwen, huizen, trein- of metrostations, monumenten, cafés, uitzichtpunten, pleinen, bruggen of bezienswaardigheden zijn.


Notitiesysteem

Voor het op papier vastleggen van de route gebruik ik zelf een handig notitiesysteem. Deze notities betreffen korte of wat langere onderdelen van de route, trajecten met steeds als einddoel een bepaald oriëntatiepunt. Elke notitie bestaat uit: straatnaam, afstand, oriëntatiepunt en hoe verder.

Een typische notitie is bijvoorbeeld: “Marktstr 200 m. Schoolgebouw. RA.” Dat betekent dus: “Wandel ongeveer 200 meter over de Marktstraat. Daar zie je een schoolgebouw. Bij dit schoolgebouw rechtsaf.”

De lengte van een onderdeel of traject kan sterk variëren, van zo'n 100 meter tot wel meer dan een kilometer. In een omgeving waar je vaak van richting verandert heb je meer oriëntatiepunten nodig en zijn de trajecten dus korter.


Voor de urban hiker zijn ook de buitenwijken
van een stad de moeite waard.
 

Het vermelden van afstanden is handig om tijdens het wandelen te kunnen inschatten hoe lang je er ongeveer over zult doen om bij het volgende oriëntatiepunt te komen. Om de afstanden te bepalen maak ik gebruik van het raster op de kaart. Op een kaart van 1 : 10.000 staat vaak een raster met een blokgrootte van 500 meter. Als je op zo’n kaart ziet dat een traject ongeveer een lengte heeft van een half blok dan is de afstand dus ongeveer 250 meter.


Creatieve bezigheid

Het zelf maken van een routeplan voor een urban hiking tocht is een creatieve bezigheid en een oefening voor je voorstellingsvermogen en intuïtie. Je begint met het kiezen van de omgeving waar je gaat wandelen. Om een indruk van de verschillende wijken van een stad te krijgen kan je bijvoorbeeld gebruik maken van Google Maps.

Na het kiezen van je wandelomgeving maak je met behulp van de kaart het complete routeplan voor de wandeling. Daarbij vorm je voor jezelf al een beeld van wat je onderweg zult zien. Het gaat vooral om oriëntatiepunten: herkenbare gebouwen of andere grote objecten die dienst kunnen doen om de route te markeren. Op de meeste kaarten zijn al uiteenlopende markante punten aangegeven die je goed als oriëntatiepunt kan gebruiken.

Ook kan je op het internet door een search met Google gemakkelijk vinden welke bezienswaardigheden er in een omgeving zijn. Hoewel het bij urban hiking niet speciaal gaat om de toeristische attracties kunnen uiteenlopende bezienswaardigheden uitstekend als oriëntatiepunt dienst doen. Bij veel steden zijn in de loop der tijd oude dorpen en gehuchten in de agglomeratie opgenomen. In zulke door de stad geannexeerde plaatsjes bevinden zich vaak nog interessante historische gebouwen, waarover op het web informatie te vinden is.


Genieten van de omgeving

Tijdens een wandeling neem je zo nu en dan even pauze om een stuk van de routebeschrijving te lezen en in je geheugen op te nemen. Dat is makkelijk omdat de wandeling is opgebouwd uit trajecten van het ene oriëntatiepunt naar het volgende. Door een aantal van die trajecten te onthouden heb je onderweg tijd en aandacht om rond te kijken. Je wandelt gewoon steeds in de richting van het eerstvolgende oriëntatiepunt. Het leuke daarbij is dat je in de omgeving allerlei dingen van je routeplan herkent.

Het kan gebeuren dat je de weg kwijtraakt, maar dat is geen groot probleem als je behalve een goede kaart ook een kompas bij je hebt. Door met behulp van het kompas te bepalen waar het noorden is kan je de kaart georiënteerd houden, want op elke behoorlijke kaart bevindt het noorden zich aan de bovenkant van de kaart. Zodra je de kaart georiënteerd hebt gelegd kan je na enig zoeken wel op de kaart aanwijzen waar je op dat moment bent. Ook zie je dan op de kaart waar het volgende oriëntatiepunt is.

Overigens kan je natuurlijk ook altijd gewoon aan iemand de weg vragen. Dat is een van de pluspunten van urban hiking ten opzichte van sommige andere vormen van wandelsport. Er zijn altijd wel mensen in de buurt.


Rekening houden met extra tijd voor interessante
 omgevingen en gebeurtenissen.


Tijd voor onverwachte gebeurtenissen

Bij het inschatten van de totale tijdsduur voor de wandeling moet je rekening houden met onverwachte gebeurtenissen en pauzes. Reken op tenminste 1,5 tot 2 maal de tijd die je tocht zou duren als je constant zou doorlopen. Terwijl je aan het wandelen bent gebeurt namelijk vaak iets onverwachts.

Ook komt het voor dat je besluit om van de route af te wijken, bijvoorbeeld omdat je ergens een leukere weg ontdekt, of omdat je op een plaats arriveert waar iets interessants te doen is. Je komt bijvoorbeeld plotseling bij een leuke dorpsmarkt, een openlucht-kunsttentoonstelling, een interessant sportevenement of een horecagelegenheid met een mooi terras aan het water.

Een normaal wandeltempo is 5 km per uur, dus over een wandeling van 10 km zou je zonder onderbrekingen 2 uur doen. Dat betekent dat de werkelijke duur waarschijnlijk 3 tot 4 uur zal zijn.

Door urban hiking ga je geleidelijk steeds meer van verschillende stedelijke omgevingen ontdekken. Je hoeft niet in een stad “geboren en getogen” te zijn om je er thuis te voelen. Door een stad al wandelend te ontdekken wordt die stad steeds meer van jou.