sept.
2020


Beelddenken kan het leven verrijken

door Jan Everink

Er bestaan twee verschillende denkmethodes: taaldenken en beelddenken. Taaldenken is denken met woorden; beelddenken is denken met beelden. Deze twee denkmethodes vullen elkaar aan. Kinderen kunnen in het algemeen nog goed beelddenken maar na de kleuterleeftijd wordt dit vermogen vaak minder. Het tegenwoordige onderwijs heeft namelijk een ongunstig effect op het vermogen tot beelddenken. Jammer, want het kunnen denken met beelden heeft belangrijke voordelen. Gelukkig kan dit normale menselijke vermogen in principe altijd door oefening worden hersteld.

Beelddenken

Beelddenken omvat onder meer het zich beeldend herinneren van gebeurtenissen uit het verleden. Ook het creatief met mentale beelden bezig zijn, zoals bij fantaseren, plannen maken en ontwerpwerk, wordt beelddenken genoemd. Kinderen kunnen in het algemeen nog goed beelddenken, maar na de kleuterleeftijd gaat dit vermogen vaak achteruit.

Het vermogen tot beelddenken wordt ook wel aangeduid als voorstellingsvermogen of eidetisch vermogen. Waarschijnlijk hadden de personen die in de loop der eeuwen grote invloed op de geschiedenis hebben uitgeoefend een buitengewoon goed eidetisch vermogen. Van de geniale filosoof, geschiedkundige en kerkvader Aurelius Augustinus is dat in ieder geval bekend omdat hij er in zijn boek “Belijdenissen” uitgebreid over heeft geschreven. [ref. 1]

Hoewel een eidetisch vermogen als dat van Augustines uitzonderlijk is gaat het toch om een heel normale mentale vaardigheid. Dat tegenwoordig maar weinig mensen goed kunnen beelddenken, en dat doorgaans niet eens als een gemis beschouwen, komt door het in de mainstream-wetenschap nog steeds overheersende materialisme ofwel fysicalisme. Dat is de overtuiging dat er alleen maar een materiële en geen spirituele werkelijkheid bestaat. Beelddenken is een spirituele activiteit, dus volgens het fysicalisme kan het helemaal niet. Het zijn de hersenen die denken en ook het geheugen is in de hersenen gesitueerd, menen de mensen die in het fysicalisme geloven. Door onder meer dit in de maatschappij wijdverbreide misverstand hebben veel mensen moeite met beelddenken.

Geheugen: mentale beelden

Al in de 17de eeuw werd door Descartes overtuigend betoogd dat het denkende subject, ofwel het ik, een spiritueel wezen is. Beelddenken is een belangrijk vermogen van dit spirituele ik. Het omvat onder meer het vermogen tot beeldend herinneren van voorvallen uit het verleden. Het waarnemende en kennende subject, de ziel van de mens, maakt voortdurend kopieën van alles wat wordt waargenomen. Deze mentale filmopnames kunnen later weer worden opgeroepen; dat is het beeldende herinneringsvermogen. Ook bij mensen met een minder goed herinneringsvermogen is de hele geheugeninhoud nog steeds aanwezig. Alleen het tevoorschijn halen werkt dan niet optimaal, maar dat kan door oefening worden verbeterd. Het blijft in principe altijd mogelijk om gebeurtenissen uit het verleden weer voor het geestesoog zichtbaar te maken.

Wetenschappelijke kennis over beelddenken is vooral beschikbaar gekomen door het onderzoek van L. Ron Hubbard. Deze introduceerde in1950 een nieuwe praktische methode voor psychische hulpverlening, genaamd Dianetics. Bij de personen die door deze methode een betere psychische conditie hadden bereikt was het vermogen om zich beeldend voorvallen uit het verleden te herinneren sterk toegenomen. [ref. 2]

De verdere research door Hubbard bracht aan het licht dat beelddenken eigenlijk een normaal menselijk vermogen is. Het niet optimaal functioneren van dit vermogen is een beperking, die door Hubbard occlusie werd genoemd. Hij ontwikkelde ook oefeningen om occlusie op te heffen. Daarmee kan iemand niet alleen het vermogen tot beelddenken herstellen, ook worden er andere positieve psychische effecten mee bereikt. In staat zijn tot beeldend herinneren is een essentieel spiritueel vermogen, dus gunstig voor de algehele psychische conditie. [ref. 3]

Misverstanden over beelddenken

Beelddenken staat toenemend in de belangstelling en er verschijnen ook regelmatig nieuwe boeken over. Dat beelddenken tegenwoordig ook in de menswetenschappen als een werkelijk bestaande denkmethode wordt erkend is een hele vooruitgang. Ook positief is het groeiende inzicht dat alle mensen als beelddenkers worden geboren, hetgeen immers impliceert dat beelddenken een algemene menselijke aanleg is.

Toch bevat de recente literatuur ook aanzienlijke misverstanden. Met name wordt niet duidelijk gemaakt dat goed kunnen beelddenken eigenlijk alleen maar voordelen en geen nadelen heeft. De beelddenker wordt veelal gekarakteriseerd als een speciaal menstype met vaak uiteenlopende voornamelijk negatieve eigenaardigheden. Aan beelddenkers wordt vaak grote kans op leerproblemen en andere moeilijkheden toegeschreven. In verband met het veronderstelde risico op zulke problemen bestaan zelfs speciale tests en signaleringslijsten om in het onderwijs beelddenkers te herkennen. [ref. 4] Er worden met beelddenken ook wel positieve aspecten geassocieerd maar die krijgen relatief weinig aandacht.

Volgens de tegenwoordige materialistische psychologie bestaat er geen ziel, geen spiritueel wezen. Daarom worden mentale en psychische fenomenen verklaard op basis van de hersenwerking. In de literatuur over beelddenken treft men tegenwoordig dan ook vaak uiteenzettingen over de hersenen aan. Dit idee, dat het denken door de hersenen gebeurt en dat de geheugeninhoud zich in de hersenen bevindt, belemmert het begrip over het beelddenken aanzienlijk. Als de hersencellen de opslagplaats voor de hele geheugeninhoud zouden vormen dan zou de geheugencapaciteit heel gering zijn. Ook het door de psyche creëren van mentale beelden blijft dan onbegrijpelijk.

Herwaardering voor beelddenken

Onbegrip over beelddenken heeft ertoe geleid dat het onderwijs tegenwoordig vrijwel helemaal is gebaseerd op taaldenken. Het alleen maar beperkt of helemaal niet kunnen beelddenken, wordt vandaag de dag in het onderwijs nauwelijks als een probleem beschouwd. Het is mogelijk om met uit het hoofd leren van feiten waardevolle diploma's te behalen. Daarom is het belangrijk te benadrukken dat occlusie niet normaal is, en dat het goed kunnen beelddenken belangrijke voordelen heeft.

Als een kind wat betreft taalvaardigheid of op een ander gebied moeilijkheden heeft dan is het beelddenken daar nooit de oorzaak van. Beelddenken is juist heel bevorderlijk voor de ontwikkeling van een kind. Taalvaardigheid en beelddenken kunnen uitstekend samengaan; het is heel goed mogelijk om in beide vaardigheden bedreven te zijn. Wel is het mogelijk dat een kind door het goed kunnen beelddenken een algemene voorsprong in het leven heeft en daardoor aan de ontwikkeling van sommige andere bekwaamheden minder aandacht besteedt.

Overigens bestaat er ook nog een derde denkmethode: direct actiegericht begrip. Als heel snel een beslissing moet worden genomen is er geen tijd om rustig na te denken. Dan denkt de geest niet met beelden of woorden maar door direct begrip van de situatie. Dat gaat zo vlug dat onmiddellijk tot actie kan worden overgegaan. Het actiegerichte denken is zo snel dat men het meestal zelf niet eens merkt.

Kinderen zijn beelddenkers

Baby's zijn altijd beelddenkers. [ref. 4] Ze spelen met beeldherinneringen van recente gebeurtenissen om zo meer over de wereld en het leven te leren. Ook als een kind begint te praten is het nog steeds een beelddenker. Uit het interessante boek “Taalontwikkeling en taalstimulering bij baby's, peuters en kleuters”, door prof. dr. Sieneke Goorhuis-Brouwer, blijkt dat de taal in het begin voornamelijk voor communicatie en niet om te denken wordt gebruikt. [ref. 5]

Vanaf ongeveer 3 maanden na de geboorte begint een baby al te oefenen met het voortbrengen van klanken die later bij het praten nodig zullen zijn. De taal wordt dan nog niet gebruikt om kennis te verkrijgen, dat begint pas bij de peuterleeftijd, ongeveer als het kind 1 jaar oud is. De peuter ontdekt dat de taal behalve voor communicatie ook gebruikt kan worden om van andere mensen informatie te verkrijgen. Hij is voortdurend bezig met het vergroten van zijn kennis en begrip, vooral door waarneming en beelddenken, en hij gebruikt de taal als een extra hulpmiddel. Het beelddenken wordt door het taalgebruik bevorderd. De taal op zichzelf is nooit een belemmering maar juist een stimulans voor het beelddenken.

Kinderen leven doorgaans in een veel rijkere wereld dan volwassenen; hun herinneringsvermogen is meestal nog niet door occlusie aangetast. Ze beleven allerlei avonturen en hebben daar levendige herinneringen aan. Vaak willen ze anderen deelgenoot maken van hun ervaringen. Uit de beperkte woordkeuze blijkt dan soms niet meteen dat het gaat om beeldherinneringen van indrukwekkende belevenissen.

Het door een kind ook gebruiken van de taal om meer over de wereld te ontdekken wordt steeds doelmatiger; de taal wordt een tweede denksysteem dat het beelddenken aanvult. In de kleuterperiode, van circa 3 tot 7 jaar, komt er nog een belangrijk element bij: het kind ontdekt dat het leuk en nuttig is om bekwaamheden te ontwikkelen en te gebruiken. Daarbij leren ze ook steeds meer over het verschil tussen enerzijds zichzelf en andere levende wezens en anderzijds de onbezielde materiële werkelijkheid. Soms maken ze daarbij nog fouten en willen ze ook aan materiële objecten spirituele oorzakelijkheid toekennen. Dit wordt wel het animistische denken van kleuters genoemd. Het beelddenken is ook bij de kleuter nog steeds het leidende principe; de intelligentie van een kleuter is nog steeds heel praktisch.

Onderwijs en beelddenken

Na de kleuterleeftijd gaat het beelddenken vaak achteruit. Het is niet de toename van taalvaardigheid waardoor veel kinderen het beelddenken verleren, maar de nadruk op feitenkennis in het onderwijs. Het tegenwoordige onderwijs heeft een ongunstig effect op het vermogen tot beelddenken. Het onderwijs is er vaak vooral op gericht om jonge mensen een hoeveelheid feitelijke informatie in te prenten. Veel jongeren worden tijdens hun onderwijsjaren teleurgesteld wat betreft het begrijpen van de wereld en de eigen mogelijkheden daarin.

Het onderwijs is tegenwoordig nog sterk gebaseerd op het idee dat de intelligentie en het geheugen in de hersenen zitten. Dat misverstand leidt tot onjuiste opvattingen en onderwaardering betreffende het beelddenken. Jonge mensen moeten veel feitelijke informatie opnemen waarvan ze het nut vaak niet inzien en waar ze dus niet echt in geïnteresseerd zijn. Ze gaan steeds minder beelddenken en verleren het soms bijna helemaal.

De onderwaardering van het beelddenken in het onderwijs en de samenleving heeft onder meer tot gevolg dat er veel onjuiste informatie wordt verspreid. Mensen die niet goed kunnen beelddenken verzamelen vaak veel theoretische kennis zonder die informatie persoonlijk te evalueren. Bij het persoonlijk beoordelen van informatie spelen herinneringsbeelden namelijk een belangrijke rol. Als veel mensen zonder kritische beoordeling informatie memoriseren en weer aan anderen doorgeven kan dat in de samenleving tot aanzienlijke misverstanden leiden. Er kan dan allerlei onjuiste kennis worden verspreid. Meer over het belang van persoonlijke informatie-evaluatie in mijn artikel “Bewust omgaan met informatie, de sleutel tot succes en levensgeluk”. [ref. 6]

Slimmer door beelddenken

Het wordt in de tegenwoordige cultuur als normaal beschouwd dat men zich gebeurtenissen uit het verleden voornamelijk feitelijk en nauwelijks beeldend kan herinneren. De nadelen van occlusie worden vaak niet beseft. Occlusie bemoeilijkt het bereiken van juiste conclusies, want om rationeel te kunnen denken moet men contact maken met de werkelijke geheugeninhoud, die uit mentale beelden bestaat.

Denken heeft meestal tot doel om betere kennis te verkrijgen en in het leven te gebruiken. Ook zomaar wat fantaseren wordt wel als een vorm van denken beschouwd, maar meestal gaat het bij denken om het bereiken van juiste conclusies. Je kunt bijvoorbeeld herinneringen analyseren om een situatie beter te begrijpen om zo tot doelmatiger actie te kunnen overgaan. Ook bij het maken van plannen gaat het om kennis: met een goed plan heb je betere kennis en mogelijkheden wat betreft de toekomst.

Denken is heel belangrijk en iedereen heeft er belang bij om zijn denkvermogen te verbeteren. Dat is door het beelddenken te oefenen inderdaad mogelijk. Het dogma in de menswetenschappen dat iemands intelligentie genetisch is bepaald en niet kan veranderen heeft weliswaar nog aanzienlijke invloed, maar toch geloven steeds minder mensen er nog in. Een groeiende categorie in de samenleving zoekt zelfstandig naar ware spirituele kennis. Deze nieuwe spirituelen hebben andere zekerheden dan die van de tegenwoordige menswetenschappen. Onder meer zijn ze er van overtuigd dat het wel degelijk mogelijk is om je leven te veranderen, aldus Maarten Meester in zijn boek over deze beweging. [ref. 7]

Intelligentieverbetering door het opheffen van occlusie past helemaal in deze nieuwe levensvisie. Door hun vermogen om beeldend te herinneren zijn beelddenkers in staat om nieuwe informatie snel persoonlijk te evalueren. Daardoor zijn ze als het gaat om snelle beslissingen en doelgerichte actie slimmer dan mensen die vrijwel alleen met woorden denken. Beelddenkers voelen zich dan ook met name in het bedrijfsleven vaak goed op hun plaats. [ref. 4]

Beelddenken verrijkt het leven

Een ander belangrijk voordeel van beelddenken is dat beeldherinneringen het leven kunnen verrijken. Soms wordt geadviseerd dat men om een rijk leven te hebben steeds naar nieuwe bijzondere ervaringen op zoek moet zijn. Dat advies is gebaseerd op de onjuiste theorie dat de geheugencapaciteit heel beperkt is omdat de geheugeninhoud zich in de hersenen zou bevinden. In het geheugen zouden om die reden alleen bijzondere belevenissen worden opgeslagen.

Gelukkig is dat niet het geval want de geheugencapaciteit heeft een spirituele basis en is heel omvangrijk. Van alles wat je meemaakt worden mentale filmopnames in het geheugen bewaard. Door occlusie wordt vaak niet beseft hoe interessant en gevarieerd de eigen geheugeninhoud is. Daardoor kan het leven arm aan ervaringen lijken. Als men zich vrijwel geen ervaringen beeldend kan herinneren lijkt het hele bestaan eentonig.

Wie kan beelddenken hoeft niet voortdurend naar heel bijzondere belevenissen op jacht te zijn om interessante geheugeninhoud op te bouwen. Dat geeft je tijd om je te focussen op doelen die je belangrijk vindt. Voor iemand die bewust en actief leeft is ieder moment anders. Als het leven saai lijkt komt dat niet door gebrek aan heel bijzondere ervaringen maar door occlusie, door het niet meer zo als een kind kunnen beelddenken.

Iemand bij wie het vermogen tot beelddenken heel goed is ontwikkeld kan als het ware teruggaan in de tijd en allerlei voorvallen opnieuw beleven, hoe lang ze ook zijn geleden. Over dit vermogen tot teruggaan in de tijd werd in de jaren 1950 belangrijke kennis verkregen door onderzoek van L. Ron Hubbard. [ref. 2] Ook dit beeldend kunnen teruggaan is eigenlijk een normaal menselijk vermogen, dat altijd weer hersteld kan worden. Deze manier van beelddenken is bijzonder doeltreffend als men plezierige gebeurtenissen opnieuw wil beleven. [ref. 2]

Beelddenken oefenen met boek “Self analysis”

Beelddenken heeft belangrijke voordelen; daarom is het goed om te weten dat dit vermogen door oefening kan worden hersteld en verbeterd. Met name de oefeningen in het door L. Ron Hubbard geschreven zelfhulpboek “Self Analysis” [ref. 3] (ook in het Nederlands verschenen) zijn daartoe heel doeltreffend. Het boek bevat lijsten met korte aanduidingen van mogelijke voorvallen in iemands verleden. Hoe je deze lijsten moet gebruiken wordt in het boek duidelijk toegelicht. Het gaat er om dat men zich de voorvallen zo goed mogelijk probeert te herinneren.

In het boek wordt ook beschreven welke effecten verwacht kunnen worden. Het belangrijkste effect van deze geheugentraining is het opheffen van occlusie, doordat weer contact wordt gemaakt met de inhoud van het echte geheugen. “These lists wipe away occlusion,” aldus L. Ron Hubbard. [ref. 3] Ook als het beeldend herinneren niet meteen lukt kan met het boek resultaat worden bereikt. Door de geheugenoefeningen herhaaldelijk te doen, op de wijze zoals in het boek beschreven, zul je geleidelijk toch verbetering bereiken.

Het oproepen en bewust maken van mentale geheugenbeelden is heel bevorderlijk voor iemands bewustzijnsniveau. Daarom kunnen de oefeningen in het boek "Self Analysis" naast verbetering van het vermogen tot beeldend herinneren ook andere gunstige psychische effecten hebben. [ref. 3] Onder meer kan iemands reactiesnelheid en daardoor zijn veiligheid in het snelverkeer erdoor verbeteren. Ook is te verwachten dat eventuele psychosomatische gezondheidsklachten erdoor verdwijnen. Een interessant mogelijk effect is verder dat men meer dan voorheen in staat is om gewoon gelukkig te zijn.

Beelddenken is niet alleen maar een andere vorm van denken waar sommige mensen toevallig aanleg voor hebben. Het is een belangrijk bij iedereen aanwezig potentieel vermogen dat meer of minder ontwikkeld kan zijn en dat door oefening verbeterd kan worden.

Referenties:

1. Aurelius Augustinus: “Belijdenissen”; uit het latijns vertaald door dr. J. Fernhout; H.D. Tjeenk Willink & Zoon, Haarlem, 1929. (Oorspronkelijke uitgave omstreeks 400.)

2. L. Ron Hubbard: “Dianetics, the modern science of mental health"; Publications Department AOSH Denmark, Copenhagen, 1973. (Eerste uitgave verschenen in 1950.)

3. L. Ron Hubbard: “Self Analysis"; The Publications Organization World Wide, Edinburgh, 1968. (Eerste uitgave in 1951)

4. Marion van de Coolwijk: “Beelddenken – visueel leren en werken”; Instituut Kind in Beeld, 2012.

5. Sieneke Goorhuis-Brouwer: “Taalontwikkeling en taalstimulering bij baby's, peuters en kleuters”; Uitgeverij SWP, Amsterdam, 2007.

6. Jan Everink: “Bewust omgaan met informatie, de sleutel tot succes en levensgeluk”; www.janeverink.com, oktober 2019.

7. Maarten Meester: “Nieuwe spiritualiteit”; Uitg. Ten Have, Kampen, 2008.